Het calamiteitenverlof kunnen mantelzorgers opnemen als zij onverwacht direct vrij moet zijn. Bijvoorbeeld:
- als een kind plotseling ziek wordt,
- als een familielid (1e of 2e graad) overlijdt,
- als de waterleiding gesprongen is,
- vanwege het uitoefenen van actief kiesrecht.
- spoedeisend, onvoorzien of redelijkerwijze niet buiten werktijd om te plannen arts- of ziekenhuisbezoek door de werknemer of de noodzakelijke begeleiding daarbij.
Het verlof duurt zo lang als nodig is om de eerste zaken te regelen. Soms is dat een paar uur, soms enkele dagen. Mantelzorgers kunnen het verlof opnemen na overleg met de werkgever. De werkgever kan een redelijk verzoek voor calamiteitenverlof niet weigeren. Het salaris wordt tijdens het verlof doorbetaald, tenzij dit in je cao anders is bepaald.
Dagen of gedeelten van dagen waarop de mantelzorger de arbeid niet verricht wegens calamiteitenverlof, kunnen niet aangemerkt worden als vakantie. Dit kan alleen als de mantelzorger hier uitdrukkelijk mee instemt. De mantelzorger houdt altijd ten minste recht op het wettelijk minimum aan vakantie-aanspraken (4x de overeengekomen arbeidsduur per week. Dus werk je 40 uur, dan heb je minimaal 4×40=160 vakantieuren).